Associaties tussen mogelijke risicofactoren en kindermishandeling onder asielzoekers woonachtig in één van de asielzoeker centra in Nederland in de periode 2000 t/m 2008.
de Vries Francis F., Wiegersma P.A., Goosen S., de Boer M.
Universitair Medisch Centrum Groningen
Vrije Universiteit Amsterdam
18-2-2011
Abstract.
Achtergrond: Asielzoekers hebben te maken met veel stress, in hun land van herkomst, tijdens hun vlucht en tijdens hun asiel procedure. Deze stress leidt tot veel psychosociale problemen. Naast deze veel voorkomende psychosociale problemen zijn er meerdere factoren die een mogelijke associatie hebben met kindermishandeling. Voor asiel zoekers zijn deze allen niet bekend. Kindermishandeling heeft zware potentiële effecten op de gezondheid van het kind. Het doel van deze studie is dan ook om een verband te kunnen leggen tussen meerdere mogelijke risicofactoren en kindermishandeling onder asielzoekers.
Methode: De studiepopulatie bestond uit alle kinderen onder de 19 jaar met ouders, woonachtig in één van de asiel zoeker centra in Nederland in de periode 2000 t/m 2008.
Vanwege de variabelen op twee niveaus is er gekozen voor een Multi Level analyse met het kind als eerste niveau en het gezin als tweede niveau. Op basis van statistische significantie (p≤ 0,05) is het uiteindelijke model ontstaan.
Resultaten: De resultaten lieten een statistisch significante associatie zien tussen geslacht van het kind (OR: 1,31), alcohol verslaving (OR: 9,46), drugs verslaving (OR: 2,63), depressie (OR: 2,12), PTSS (OR: 2,31), één ouder gezin (OR: 1,45), duur van opvang (OR: 2,22-4,31), geboren in AZC (OR: 0,42), land van herkomst (OR: 2,45-2,62) en reden van vertrek (OR: 0,41-2,17) en de uitkomstvariabele kindermishandeling.
Conclusie: Er is gekozen om de tijdlijn niet mee te nemen in het onderzoek, hierdoor kan er niet gesproken worden van causale verbanden maar wel van associaties. Geslacht van het kind (meisje), alcohol verslaving, drugs verslaving, depressie, PTSS, één ouder gezinnen, duur van opvang in het AZC en het land van herkomst resulteren in een verhoogde associatie met kindermishandeling. Wanneer het kind met zijn ouders uit de regio Noord Oost Afrika kwam, wanneer het gezin nog in de procedure zat voor een verblijfsvergunning en wanneer het kind was geboren in het AZC, bleken deze variabelen een beschermende associatie met kindermishandeling te hebben.
Introductie
Van de 21.358 asiel zoekers in Nederland op één januari 2011, zijn er 7.747 kinderen onder de leeftijd van 19 jaar (COA). Deze kinderen en hun ouders hebben te maken met vele stressfactoren, beginnend in hun land van herkomst waar zij blootgesteld zijn aan geweld, angst, verdriet en mogelijk oorlog. Tijdens hun vlucht naar veiligheid vanwege de grote onzekerheid wat betreft hun toekomst. En aanhoudend in het land van asiel vanwege de aanpassing aan een nieuwe taal en cultuur, mogelijk een nieuwe rolverdeling binnen het gezin en de meestal lange duur van opvang in een Asiel Zoeker Centrum(AZC). (Lustig et al., 2004; Pharos. 2009; Hallas, 2007; Nielsen et al., 2009)
Deze stress leidt in veel gevallen tot psychosociale problemen waaronder depressie en het Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS). (Ursano et al., 2010; Fazel et al, 2005; Gerrittsen, 2005; Lustig et al., 2004) Dit zijn dan ook ziektebeelden die bij asielzoekers veel voorkomend zijn en wat hen tot een mogelijk kwetsbare groep voor kindermishandeling maakt. (Dupont, 2005; Mensinga-Wieringa, 2004; Pharos, 2009; Kloosterboer, 2009)
Er zijn vele factoren die een sterke associatie laten zien met kindermishandeling onder autochtone studiepopulaties. Deze factoren zijn in te delen naar familiefactoren zoals sociaal economische status, leeftijd, drugs en alcohol verslaving, psychosociale aandoeningen en gezinssamenstelling En naar kindfactoren zoals geslacht en leeftijd. (van IJzendoorn, 2005; Spatz-Widom, 2001; Chaffin, 1996; Brown, 1998; Ethier, 2004; Stith, 2008). Voor asielzoekers in het bijzonder, wordt de duur van opvang vaak als afhankelijke variabele meegenomen, maar tot nu toe alleen in studies naar psychosociale problemen. (Hallas, 2007; Nielsen et al., 2008)
Kindermishandeling heeft zware potentiële effecten op de gezondheid van het kind, zowel mentaal als fysiek (Felitti, 2010). Het is dan ook van groot belang dat het snel wordt gesignaleerd (de Jonge, 2007). Een aantal studies stelt dat kindermishandeling onder asielzoekers andere en meerdere risicofactoren betreft dan kindermishandeling onder autochtone groeperingen, maar wetenschappelijk bewijs hiervoor is schaars. (Pharos, 2009; Mensinga-Wieringa, 2004)
Het doel van deze studie is dan ook om een verband te vinden tussen de mogelijke risico factoren en kindermishandeling onder asielzoekers. Grotere kennis betreffende deze risicofactoren kan helpen om kindermishandeling in een AZC in een eerdere fase te signaleren, waardoor de ontwikkeling van het kind minder in gevaar komt.
Methode
Studiepopulatie
De studiepopulatie bestond uit alle kinderen onder de 19 jaar, woonachtig in één van de asielzoeker centra in Nederland in de periode 2000 tot en met 2008. Onder een ‘asielzoeker’ wordt in deze studie een individu gevlucht uit zijn land van herkomst verstaan. Deze persoon heeft in Nederland een verblijfsvergunning aangevraagd en wacht vervolgens in een AZC op het eindoordeel van zijn aanvraag. In een AZC wordt hem onderdak, voedsel, vrije tijd faciliteiten, onderwijs voor kinderen en primaire medische hulp geboden. De gemiddelde verblijfsduur van een asielzoeker in een AZC was 23 maanden op 1 januari 2002, oplopend tot 47 maanden op 1 januari 2005. (COA)
Exclusiecriteria waren gevallen van kindermishandeling bestaande uit vrouwelijke genitale verminking, gevallen van kindermishandeling onder alleenstaande minderjarige asiel zoekers, kinderen vallend onder artikel 64[1] en uitgenodigde vluchteling kinderen[2].
Gevallen van vrouwelijke genitale verminking werden uitgesloten vanwege de mogelijk andere bedoelingen die familieleden hebben wanneer zij vrouwelijke genitale verminking uitvoeren versus familieleden die kinderen op een andere manier seksueel, fysiek of psychisch mishandelen. Ouders voeren vrouwelijke genitale verminking uit omwille de toekomst van de dochter. Wanneer een dochter niet besneden is zal zij een slechte toekomst tegemoet gaan (Pharos).
Alleenstaande minderjarige asielzoekers kwamen niet in aanmerking omdat er per definitie geen sprake was van oudergebonden variabelen. De kinderen met gezinnen wonend in een AZC onder artikel 64 en de kinderen uitgenodigd onder het Quota Uitgenodigde Vluchtelingen werden uitgesloten van de studie vanwege de bijzondere voorwaarden waaronder zij in een AZC leven. Op basis van deze criteria bestond de studiepopulatie uit 45.600 kinderen.
Data
De gegevens en gezondheid van een asiel zoeker (kind) werden bij binnenkomst, jaarlijks en bij vertrek uit het centrum gemeten en geregistreerd. Dit werd gedaan door medisch geschoold personeel gebruik makend van de International Classification of Primary Care codes (ICPC). Waar nodig werd deze ICPC code aangevuld met een schriftelijke beschrijving. Op basis van deze informatie kon er bepaald worden of een kind enige vorm van kindermishandeling had ervaren of niet.
De beschrijving naast de ICPC code Z16.1 voor kindermishandeling was niet altijd gedetailleerd genoeg om een onderscheid te kunnen maken tussen verschillende vormen van mishandeling. Ook waren fysieke en psychische kindermishandeling in de studiepopulatie bijna altijd gezamenlijk aanwezig. Op basis hiervan is er gekozen voor de dichotome variabele kindermishandeling als uitkomstvariabele.
Analyse
De mogelijke risicofactoren werden opgedeeld in kind en gezin variabelen. Voor het kind waren dit leeftijd (gecategoriseerd in 0-3, 4-11, 12-19 jaar, (van IJzendoorn, 2005)), geslacht en locatie van geboorte (in regio van herkomst of in AZC).
Voor het gezin waren dit drugs verslaving, alcohol verslaving, depressie, Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS), medische aandoeningen, één ouder gezin, ouders onder de 19 jaar, traumatische ervaringen, hoeveelheid kinderen(1, 2, 3, ≥4), reden van vertrek (geen asiel verkregen, wel asiel verkregen, nog steeds in proces, overig), duur van opvang in het centrum (≤ 18 maanden, 19-46 maanden, 47-84 maanden, ≥85 maanden) en land van herkomst. Deze laatste variabele bestond uit vele landen, waardoor er is gekozen voor een indeling naar regio’s volgens de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), (West, Zuid en Centraal Afrika; Noord, Oost en de Hoorn van Afrika; Centraal, Oost en Zuid Europa; Middel Oost, Zuidwest en Centraal Azië; Oost en Zuid Azië; Overig). Vanwege het kleine aantal asielzoekers vanuit Centraal Azië, is dit aantal bij de regio Middel Oost, Zuidwest Azië gevoegd.
Met behulp van SPSS (versie 16) werden de absolute en relatieve aantallen voor de cases en controles in kaart gebracht. Vervolgens werden alle variabelen stuk voor stuk geanalyseerd. Vanwege de verschillende variabelen op kind en gezinsniveau, is er een Multi level analyse uitgevoerd met als eerste niveau; het gezin en als tweede niveau; het kind. (Raudenbush en Bryk, 2002) Om de mogelijke risicofactoren aan te geven, werden alle variabelen gezamenlijk in één model weergegeven. Op basis van statistische significantie met een p-waarde van 0,05 als afkappunt, werden verschillende variabelen uitgesloten van het model. De analyses zijn gedaan in Multi Level for Windows, versie 2.19.
Resultaten.
Er werden 540 gevallen van kindermishandeling gevonden. In tabel 1 worden de absolute en relatieve aantallen voor de gehele studiepopulatie weergegeven.
Opmerkelijk is dat de helft van alle kinderen psychosociale problemen laat zien in zijn of haar gezin en dat 25% van alle gezinnen langer of gelijk aan 85 maanden in een AZC heeft gezeten, voor de gevallen van kindermishandeling zijn deze cijfers nog hoger.
Tabel 2 geeft de afzonderlijke en volledige uitkomsten van de Multi Level analyse weer. Verslaving (voornamelijk alcohol) laat het sterkste verband zien met kindermishandeling; asiel zoeker kinderen met één of meer gezinsleden verslaafd aan alcohol (OR 9,4; 95%BI 5,15-17,38). Daarnaast bleken geslacht van het kind, depressie, PTSS, één ouder gezinnen, duur van opvang, geboren in AZC, land van herkomst en reden van vertrek ook statistisch significant gerelateerd aan kindermishandeling in het volledige model.
Tabel 1. Karakteristieken van de studiepopulatie.
Variabele | N | N (%) | Control (%) | Case (%) |
Totaal | 45.600 | 100,0% | 98,9% | 1,1% |
Geslacht: meisje | 21.668 | 47,9% | 47,8% | 54,8% |
Geboren in centrum | 12.314 | 27,0% | 27,1% | 17,4% |
Leeftijd (jaren): | ||||
(0-3) | 21.244 | 46,6% | 46,6% | 41,8% |
(4-11) | 17032 | 37,4% | 37,3% | 42,8% |
(12-18) | 7324 | 16,1% | 16,1% | 15,4% |
Land van herkomst: | ||||
West Zuid & Centraal Afrika | 6.618 | 14,5% | 14,5% | 15,4% |
Noord Oost & Hoorn van Afrika | 6.186 | 13,6% | 13,7% | 4,7% |
Centraal, Oost & Zuid Europa | 13.106 | 28,7% | 28,6% | 37,7% |
Middel Oost, Zuidwest & Centraal Azië | 16.356 | 35,9% | 35,9% | 34,0% |
Oost & Zuid Azië | 1.527 | 3,3% | 3,3% | 3,5% |
Overig | 1.806 | 4,0% | 4,0% | 4,7% |
Reden van vertrek: | ||||
Geen asiel | 15.233 | 33,4% | 33,4% | 33,0% |
Wel asiel | 23.952 | 52,5% | 52,5% | 59,2% |
In proces | 6.147 | 13,5% | 13,6% | 6,6% |
Overig | 268 | 0,6% | 0,6% | 1,2% |
Duur van opvang (maanden): | ||||
≤ 18 maanden | 10.764 | 23,6% | 23,8% | 7,2% |
19-46 maanden | 11.467 | 25,1% | 25,2% | 23,4% |
47-84 maanden | 11.904 | 26,1% | 26,0% | 34,2% |
85 ≥ maanden | 11.465 | 25,1% | 25,0% | 35,2% |
Één ouder gezin | 21.683 | 48,1% | 48,1% | 51,8% |
Aantal kinderen: | ||||
één kind | 8.562 | 18,8% | 18,8% | 15,6% |
twee kinderen | 15.380 | 33,7% | 33,7% | 35,5% |
drie kinderen | 10.817 | 23,7% | 23,7% | 25,4% |
≥ vier kinderen | 10.841 | 23,8% | 23,8% | 23,6% |
Psychosociale problemen | 23.697 | 54,8% | 51,7% | 79,6% |
Tabel 2. Afzonderlijke en volledige uitkomsten Multi Level analyse.
Variabele | Afzondelrijke OR (95% BI) | Uiteindelijke OR (95% BI) |
Geslacht, ref cat: jongen | 1,33 (1,11 ; 1,61)* | 1,31 (1,08 ; 1,58)* |
Leeftijd, ref cat: 11 – 19 jaar | ||
0 t/m 3 jaar | 0,81 (0,61 ; 1,01) | 1,22 (0,88 ; 1,69) |
4 t/m 11 jaar | 1,15 (0,88 ; 1,52) | 1,16 (0,87 ; 1,54) |
Drugs verslaving | 4,04 (2,18 ; 7,49)** | 2,63 (1,39 ; 4,98)* |
Alcohol verslaving | 10,98 (5,96 ; 20,23)** | 9,46 (5,15 ; 17,38)** |
Medische aandoeningen | 8,13 (3,12 ; 21,11)** | 5,72 (0,78 ; 41,69) |
Depressie | 2,95 (2,21 ; 3,95)** | 2,12 (1,56 ; 2,89)** |
PTSS | 2,31 (1,75 ; 3,05)** | 1,65 (1,22;2,22)** |
Één ouder gezin | 0,98 (0,81 ; 1,21) | 1,45 (1,16 ; 1,81)* |
Ouders onder 19 jaar | 0,86 (0,49 ; 1,49) | 1,05 (0,55 ; 2,01) |
Hoeveelheid kinderen, ref cat: één kind | ||
Twee kinderen | 1,28 (0,96 ; 1,72) | 1,07 (0,78 ; 1,46) |
Drie kinderen | 1,33 (0,97 ; 1,82) | 1,11 (0,78 ; 1,56) |
Vier kinderen of meer | 1,21 (0,86 ; 1,66) | 1,12 (0,78 ; 1,62) |
Duur van opvang, ref cat: ≤18 (maanden) | ||
19-46 maanden | 3,14 (2,07 ; 4,75)** | 2,22 (1,44 ; 3,41)** |
46-84 maanden | 4,41 (2,94 ; 6,59)** | 3,41 (2,24 ; 5,17)** |
≥ 85 maanden | 4,83 (3,26 ; 7,23)** | 4,31 (2,81 ; 6,61)** |
Traumatische ervaringen | 1,56 (1,26 ; 1,92) ** | 1,22 (0,97 ; 1,53) |
Geboren in AZC | 0,51 (0,39 ; 0,65)** | 0,42 (0,32 ; 0,61)** |
Land van Herkomst, ref cat: Noord, Oost & Hoorn van Afrika | ||
West Zuid & Centraal Afrika | 0,97 (0,53 ; 1,75) | 2,45 (1,42 ; 4,22)* |
Oost & Zuid Azië | 2,58 (1,21 ; 5,57)* | |
Centraal, Oost & Zuid Europa | 1,24 (0,71 ; 2,16) | 2,62 (1,56 ; 4,37)** |
Middel Oost, Zuidwest & Centraal Azië | 0,92 (0,53 ; 1,61) | 2,51 (1,52 ; 4,14)** |
Overig | 1,23 (0,61 ; 2,49) | 2,53 (1,52 ; 4,14)* |
Reden van vertrek, ref cat: Asiel verkregen | ||
Geen asiel verkregen | 0,84 (1,75 ; 3,05) | 1,21 (0,93 ; 1,54) |
In proces | 2,18 (1,4 ; 3,23)** | 0,41 (0,26 ; 0,64)** |
Overig | 2,01 (0,76 ; 5,29) | 2,17 (0,63 ; 7,46) |
* P-waarde ≤ 0,01 ** P-waarde ≤ 0,001 |
Discussie.
Literatuuronderzoek wijst er op dat dit de eerste studie is die risicofactoren voor kindermishandeling onder asielzoekers nader bestudeerd. Kindermishandeling resulteert in onze studie in een verhoogde statistisch significante associatie met meerdere gezinsvariabelen; alcohol en drugs verslaving, depressie, PTSS en gezinssamenstelling. Los daarvan lieten het geslacht van het kind en de duur van opvang in het AZC een verhoogde significante associatie zien met kindermishandeling.
De grote relatie tussen drugs en alcohol verslaving van de ouders van het kind en kindermishandeling is ook in andere studies gevonden en is zeker niet typerend voor uitsluitend asiel zoekers (Spatz Widom en Hiller-Stormhöfel, 2001; Stith et al., 2009; . Het zelfde geldt voor mentale gezondheidsproblemen zoals depressie en PTSS.(Stith et al., 2009; Chaffin et al., 1996; Brown et al., 1998) De prevalentie van deze aandoeningen blijkt alleen veel hoger te zijn onder asielzoekers.(Dupont et al., 2005; Lustig et al., 2004; Gerrittsen et al., 2006; Renner en Salem, 2009; Fazel et al., 2005) Asielprocedurele factoren zoals de duur van opvang, geven een statistische significante associatie met de aanwezigheid van mentale gezondheids problemen in andere studies.(Halles et al., 2007; Nielsen et al., 2008) In onze studie blijkt de duur van opvang ook een statistische significante associatie te hebben met kindermishandeling.
Wanneer kinderen waren geboren in het AZC, wanneer zij met hun ouders uit de regio Noord Oost Afrika kwamen of wanneer zij nog steeds in het proces zaten om een verblijfsvergunning te krijgen, resulteren zij in een beschermende statistisch significante associatie met kindermishandeling(OR ≥ 0 ≤ 1). Kinderen die zijn geboren in het AZC hebben vanaf de geboorte mogelijk meteen te maken met vele medische en sociale controle van het aanwezige personeel. Hierdoor zou enige vorm van mishandeling sneller gesignaleerd kunnen worden en sneller gestopt kunnen worden. (de Jonge, et al., 2007)
Het is opvallend dat alle regio’s van herkomst een vergelijkbare OR geven (2,4-2,8) behalve de regio Noord Oost Afrika. De landen in de regio Noord Oost Afrika met het hoogste aantal asielzoekers in onze studiepopulatie zijn Somalië en Soedan.
In tegenstelling tot de resultaten van verschillende studies(van IJzendoorn et al., 2005; Brown et al., 1998; Chaffin, 1996; Ethier, 2004), hebben wij geen statistisch significante associatie gevonden tussen de variabelen; ouders onder de 19, hoeveelheid kinderen in het gezin, leeftijd van het kind, en kindermishandeling.
Sterke/zwakke punten.
Vanwege het grote aantal missende waarden kon de variabele sociaal economische status niet worden gebruikt. In het begin van de studie is ervoor gekozen om de tijd niet mee te nemen in het onderzoek. Hierdoor kan er niet gesproken worden van causale verbanden maar wel van associaties.
Voor de variabele duur van opvang hebben wij gekozen om de gehele duur van opvang mee te nemen, voor de cases als ook voor de controles. Wanneer wij de tijd tot constatering van de kindermishandeling zouden meenemen in plaats van de gehele duur van opvang, zouden de cases per definitie een kortere duur van opvang hebben dan de controles.
De grootte van onze studie populatie is zonder meer een sterk punt van deze studie. De acht jaar van dataverzameling maakt de resultaten minder beïnvloedbaar door mogelijke veranderingen in politieke systemen of door enige extra aandacht op het onderwerp vanwege trends.
Conclusie.
Het doel van deze studie was het aantonen van verbanden tussen mogelijke risicofactoren en kindermishandeling onder asielzoekers. Uit de resultaten kan er geconcludeerd worden dat kindermishandeling positief geassocieerd is met meerdere variabelen; geslacht van het kind (meisje), alcohol en drugs verslaving, depressie, PTSS, één ouder gezinnen, duur van opvang in het AZC, land van herkomst en de reden van vertrek uit het AZC. Hiervan blijkt alcoholverslaving de grootste verhogende associatie te vertonen met kindermishandeling. Ook kan er geconcludeerd worden dat wanneer kinderen werden geboren in het AZC, wanneer zij met hun ouders uit de regio Noord Oost Afrika kwamen of wanneer zij in het proces zaten om een verblijfsvergunning te krijgen, zij in een beschermende associatie met kindermishandeling resulteren.
Om te spreken van causale verbanden, is een studie waarin de tijd wordt meegenomen noodzakelijk. Dit is dan ook een aanbeveling voor volgend onderzoek.
Aangezien er geen wetenschappelijke informatie voorhanden is wat betreft kindermishandeling bij asielzoekers, zijn dit resultaten die kunnen helpen bij het verbeteren van de signalering van kindermishandeling in een AZC.
Referentie lijst
Almqvist K, Brandell-Forsberg M. (1997) Refugee children in Sweden: posttraumatic stress disorder in Iranian preschool children exposed to organized violence. Child Abuse & Neglect, Vol. 21, No. 4, pp. 351-366
Brown J, Cohen P, Johnson J.G, Salzinger S (1998) A longitudinal analysis of risk factors for child maltreatment: findings of a 17-year prospective study of officially recorded and self-reported child abuse and neglect. Child Abuse & Neglect, Vol. 22, No. 11, pp. 1065–1078.
Chaffin M, Kelleher K, Hollenberg J (1996) Onset of physical abuse and neglect: psychiatric, substance abuse, and social risk factors from prospective community data. Child Abuse & Neglect, Vol. 20, No. 3, pp. 191-203.
COA, feiten en cijfers. http://www.coa.nl/NED/website/page.asp?menuid=101 Geraadpleegd op 18 februari 2011.
COA, uit Kamerstuk 19637, nr. 962 (2005) Geen recentere data beschikbaar.
De Jonge A, Korfker D.G, Vogels T, van der Pal S.M, Vink R.M, Buitendijk S.E, van der Pal-de Bruin K.M, (2007) Preventie en Voegsignalering van Risicogezinnen in de Kraamperiode. TNO Quality of Life, Leiden.
Dupont H.J.B.H.M., Kaplan C.D., Verbraeck H.T., Braam R.V., van de Wijngaart G.F. (2005) Killing time: drug and alcohol problems among asylum seekers in the Netherlands. International Journal of Drug Policy 16: 27–36
Ethier L.S, Couture G, Lacharit C (2004) Risk factors associated with the chronicity of high potential for child abuse and neglect. Journal of Family Violence, Vol. 19, No. 1.
Felitti V.J., Anda R.F. (2010) The relationship of adverse childhood experiences to adult medical disease, psychiatric disorders and sexual behavior: implications for healthcare. The hidden epidemic p 77-86
Fazel M, Wheeler J, Danesh J (2005) Prevalence of serious mental disorder in 7000 refugees resettled in western countries: a systematic review. Lancet 365:1309-1314.
Gerritsen A.A.M, Bramsen I, Devillé W, van Willigen L.H.M, Hovens J.E, van der Ploeg H.M (2006) Physical and mental health of Afghan, Iranian and Somali asylum seekers and refugees living in the Netherlands. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol 41: 18–26.
Hallas P, Hansen A.R, Staehr M.A., Munk-Andersen E, Jorgensens H.L. (2007) Length of stay in asylum centres and mental health in asylum seekers: a retrospective study from Denmark. Public Health, 7:288
Van IJzendoorn M.H, Prinzie P, Euser E.M, Groeneveld M.G, Brilleslijper-Kater S.N, van Noort-van der Linden A.M.T, Bakermans-Kranenburg M.J, Juffer F, Mesman J, Klein Velderman M, San Martin Beuk M (2005) De Nationale Prevalentie studie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen. Ministerie of Justitie, Den Haag.
Kloosterboer K (2009) Kind in het centrum, kinderrechten in asielzoekerscentra. UNICEF Nederland
Lustig SL, Kia-Keating M, Knight WG, Geltman P, Ellis H, Kinzie JD, Keane T, Saxe GN (2004) Review of child and adolescent refugee mental health. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry 43:24 36.
Mensinga Wieringa E (2004) Kindermishandeling op het AZC: “Het zal mij een zorg zijn”. Leiden TNO: Preventie en Gezondheid.
Nielsen S.S, Norredam M, Christiansen K.L, Obel C, Hilden J, Krasnik A (2008) Mental health among children seeking asylum in Denmark – the effect of length of stay and number of relocations: a cross-sectional study. BMC Public Health, 8:293.
Pharos, Kennisdocument Kindermishandeling. Versie 3-2-2009.
Pharos, http://www.meisjesbesnijdenis.nl/over/meisjesbesnijdenis/35/588 (geraadpleegd op 5-02-2011)
Raudenbush, S. en Bryk, A. (2002). Hierarchical linear models: Applications and data analysis methods (2nd ed.). Thousand Oaks, CA: Sage Publications.
Renner W en Salem I (2009) Post-Traumatic Stress in Asylum Seekers and Refugees From Chechnya, Afghanistan, and West Africa: Gender Differences in symptomatology and Coping. Int J Soc Psychiatry 55: 99
Stith S.M., Ting Liu L, Davies C, Boykin E.L., Alder M.C., Harris J.M., Som A, Mcpherson M., Dees J.E.M.E.G. (2009) Risk factors in child maltreatment: A meta-analytic review of the literature. Aggression and Violent Behavior 14: 13–29
UNHCR. Regio’s en subregio’s. 2006. http://www.unhcr.org/publ/PUBL/453899084.pdf
[1] Vreemdelingenwet 2000, artikel 64: Uitzetting blijft achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van één van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen.
[2] Quota Uitgenodigde Vluchtelingen: Vluchtelingen die door het Hoog Commissariaat der Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) uit een vluchtelingen kamp zijn uitgenodigd om naar Nederland te komen en asiel aan te vragen.