De ‘Alternative Facts’ van Daniëlle Jansen
In de ZonMW Nieuwsbrief van oktober 2020 las ik dat Daniëlle Jansen (DJ) consortiumleider was voor het thema ‘Zware opvoedproblemen en multiprobleemgezinnen’, onderdeel van de Consortia Effectiviteit Psychosociale Interventies Jeugd. Zij vertelt over het aantal interventies (28, later in dit bericht volgens haar nu 22) die via het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) in omloop zijn – dat zijn door het NJi erkende interventies. Hieronder enige publicaties met conclusies die hierover gaan.
In het proefschrift van Els Evenboer (Groningen, 2015) wordt de mogelijkheid tot ‘indikken’ van de database van de NJi onderzocht. In de publicatie ‘Jeugdhulp wetenschappelijk verantwoord’ (augustus 2016, van Knorth, Harder en Evenboer) komt men dan tot de volgende conclusie:
Met de Databank Effectieve Jeugdinterventies (DEJ) beschikt Nederland over een unieke database waarin veel informatie bijeengebracht is over de aard en werkzaamheid van interventies op het brede domein van jeugd. Al eerder kwam ter sprake dat de DEJ inmiddels uit zijn voegen dreigt te groeien, en dat een proces van ‘indikken’ wordt gefaciliteerd door een recent gestart ZonMw-programma. Een kritische blik op de DEJ laat zien dat slechts een kleine minderheid van de erin opgenomen interventies over het hoogste niveau van bewijskracht voor effectiviteit beschikt. Dat betekent dat nog veel onderzoek nodig is om het kaf van het koren te scheiden en na te gaan welke interventies voor welke doelgroepen met welke problematiek effectief zijn.
In augustus vertelde hoogleraar JGZ Hein Raat in de ZonMW Nieuwsbrief:
Het consortium (CIKEO[1]) onderzocht ook of het mogelijk was het aantal effectieve opvoedprogramma’s of interventies in de Databank Effectieve Jeugdinterventies (DEJ) ‘in te dikken’. Dat bleek niet haalbaar. De meeste ouders krijgen hun opvoedadviezen van de JGZ, verklaart Raat. Die levert dus belangrijke steun, maar JGZ-advies is geen opvoedinterventie zoals ze in de DEJ staan. In veel van die interventies komen trouwens dezelfde effectieve elementen terug. Dat bleek toen de onderzoekers de effecten van opvoedprogramma’s in nationale en internationale literatuur analyseerden. Effectief zijn bijvoorbeeld groepsinterventies en effectieve elementen als doelen stellen en gedrag plannen, oefenen en herhalen.
Op basis van eerdere ervaringen met DJ leek het mij zinvol de door haar geponeerde uitgangspunten op juistheid te controleren.
Door DJ wordt gesteld dat het consortium onderzoek deed naar de kwaliteiten van de 8 meest gebruikte NJi-erkende interventies voor gezinnen met veel problemen en kinderen met ernstige opvoedproblemen. Volgens het consortium ‘vertonen deze interventies veel overlap en zijn allemaal nagenoeg even effectief’ (italics PAW).
Hier gaat het al mis. Als men de door haar genoemde interventies opzoekt in de DEJ blijken er twee (MDFT[2] en MST[3]) 4 punten[4] te scoren (maximale score: effectief volgens sterke aanwijzingen), drie 2 punten (effectief volgens eerste aanwijzingen) en twee 1 punt (slechtste score: goed onderbouwd). Van één interventie (van het Leger des Heils) waren geen beoordelingsgegevens beschikbaar.
Dat betekent dus dat de opmerking ‘allemaal nagenoeg even effectief’ volkomen uit de lucht gegrepen is, tenzij DJ van mening is dat ‘goed onderbouwd’ in wezen nagenoeg hetzelfde inhoudt als ‘effectief volgens sterke aanwijzingen’.
DJ wordt in de uitvoering van de activiteiten als leider van het consortium kennelijk niet gehinderd door enige inhoudelijke kennis. Haar partner Niels Tibben zou gezien zijn opleiding (Post HBO intensieve ambulante gezinshulpverlening) beter moeten weten maar zijn gebruik van de interventie Triple P niveau 4 (2 punten in de DEJ) maakt niet erg optimistisch.
Nog wat laatste overwegingen: de effectiviteit van de 4 punten scorende MDFT is na 3 maanden duidelijk verminderd, de MST is vooral bedoeld voor (en min of meer effectief bij) ernstige gedragsstoornissen bij jongeren van 12-18 jaar en alleen de laatste ook na een evaluatie na meer dan een half jaar. Dat zal ook de reden zijn dat DJ voor een evaluatie na niet meer dan 3 maanden kiest – dat geeft nog enige kans op enige effectiviteit na de interventie.
Men begint zich al met al toch af te vragen wie de leiding heeft bij ZonMW Jeugd (zie ook andere berichten over ZonMW op LinkedIn en de website www.jeugdgezondheidszorg.nu[5]), maar het neemt langzamerhand wel heel ernstige en vooral onnodig geldverslindende vormen aan. En dit alles ten koste van gemeenten, die geacht worden geld uit te geven (en daardoor in de financiële problemen komen) aan zinloze door pseudowetenschappers opgezette interventies.
[1] CIKEO = Consortium Integratie Kennisbevordering Effectiviteit Opvoedonzekerheid.
[2] Multidimensionele Familietherapie
[3] Multi Systeem Therapie
[4] = aantal staafjes in grafiek
[5] https://jeugdgezondheidszorg.nu/2018/09/26/menno-reijneveld-over-jgz-houdt-dat-boerenbedrog-dan-nooit-op/