“JGZ kan echt het verschil maken”- niet bepaald….
‘Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen kunnen echt het verschil maken’
Het gaat hier om ‘de belangrijke positie van de jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen als het gaat om het opmerken van kindermishandeling en huiselijk geweld’ zoals vermeld in Federatienieuws in Medisch Contact 45 (7 november 2019, blz.52). Henrique Sachse (jeugdarts en vertrouwensarts Veilig Thuis Hollands Midden) stelt hierin dat ‘de invoering van het nieuwe afwegingskader ertoe heeft geleid dat het aantal meldingen door jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen in haar regio fors is gestegen’.
Gezien de cijfers van het CBS (CBS Statline) over het eerste halfjaar van 2019 lijkt dit uiterst onwaarschijnlijk: het percentage doorverwijzingen door de JGZ is in haar regio (Hollands Midden) 0,9 – 2,7%. Dat is dus gemiddeld lager dan het landelijk gemiddelde van 2,7%. Ter vergelijking: het percentage doorverwijzingen door huisartsen in de regio bedroeg in die tijd 36,3%!
Bedroevend laag dus en niet bepaald ‘fors gestegen’. Maar misschien was het percentage in die regio daarvoor nóg lager – bijvoorbeeld vergelijkbaar met het gemiddelde van heel Zuid-Holland Zuid: 0,87%?
Wat een droefenis, wat weer een schandalig tekortschieten van de JGZ. En dat terwijl al zeer lang de reden voor dit falen bekend is en uitgebreid besproken (onder meer tijdens het door mij vanuit KNMG district Groningen in het UMCG georganiseerde symposium over kindermishandeling in 2007): er mist een persoon met – wat in ambtelijke taal genoemd wordt – doorzettingsmacht. Iemand die dus besluiten kan, wil en durft te nemen, besluiten die door de (de vele) andere verzorgers/hulpverleners/professionals moeten worden uitgevoerd. En zeker ook iemand die de wildgroei aan zorgverleners tot normale proporties kan, mag en moet reduceren. Helaas, al decennia durft niemand die verantwoordelijkheid op zich te nemen, dus het percentage kindermishandeling en huiselijk geweld blijft groeien.
Maar ja, in de ’Week tegen de Kindermishandeling’ moet je natuurlijk doen alsof je hieraan wel degelijk een belangrijke bijdrage levert.
Ik ben bang dat het voor Mevr. Bussemaker niet eenvoudig zal worden wat dit betreft een positieve inhoud aan haar voordracht op het KAMG-congres te geven.