ZonMW Jeugd – Voorzorg
Hoewel ik mij had voorgenomen minder vaak (zeer verdiende) kritiek te geven op het ZonMW programma Jeugd, kan ik de laatste bijdrage in de Nieuwsbrief toch niet voorbij laten gaan. Er staat in deze nieuwsbrief weer veel dat een zeer grote duim vereist maar het stuk over Voorzorg spant wel de kroon. Wat wordt daarin, niet gehinderd door enige wetenschappelijke onderbouwing, gesuggereerd?
Hoewel het idee van hulp aan kwetsbare moeders natuurlijk prima is, is Voorzorg hiervoor ten enenmale ongeschikt en daarnaast ook zeer kostbaar. Een klein aantal voorbeelden:
- In de NJi-databank (https://www.nji.nl/interventies/voorzorg) wordt aangegeven dat de interventie ‘effectief volgens goede aanwijzingen’ is – dus niet afdoende wetenschappelijk onderbouwd (3 streepjes dus, hoewel overigens wel duidelijk meer dan het overgrote deel van de 344 andere interventies …)
- Voorzorg geeft op de NCJ website (https://www.ncj.nl/voorzorg/) duidelijk – maar natuurlijk ongewild – aan dat de onderbouwing van de activiteiten volstrekt onvoldoende is. Er wordt verwezen naar 35 jaar onderzoek in de USA – alsof daar de (socio-economische en maatschappelijke) situatie vergelijkbaar is met die in Nederland. Sleutelen aan culturele verschillen e.d. zoals in de omschrijving aangegeven zal daarin weinig verschil maken. Daarnaast wordt gesteld dat het programma in de USA ‘op diverse punten effectief gebleken’ is…. Een kennelijk goed voorbeeld voor Nederland wordt vermeld: VoorZorgmoeders geven vaker en langer borstvoeding in vergelijking met de controlegroep, dit percentage komt overeen met het landelijke gemiddelde – niet bepaald een positieve uitkomst.
Ook zijn deze moeders minder vaak slachtoffer van huiselijk geweld. Uiterst verrassend als een verpleegkundige regelmatig thuis op bezoek komt (en wat is ‘minder’?). Hetzelfde geldt natuurlijk voor zaken als roken, hetgeen ook uit de cijfers in het aangehaalde proefschrift blijkt. En natuurlijk ook omdat er vooral gebruik wordt gemaakt van zelf in te vullen vragenlijsten…. Of interviews van speciaal opgeleide verpleegkundigen – de vergelijking met WC-eend dringt zich op. - De kosten voor deelname aan het programma (2,5 jaar) bedragen (slechts?) 15.568 euro (prijspeil 2021) voor 1 zwangere en dat moeten de gemeenten natuurlijk betalen. Hadden toch al geld over vanwege de zeer geringe Jeugdzorgkosten.
- Om de kosteneffectiviteit van het programma aan te tonen wordt weer gebruik gemaakt van de bekende JGZ-rekentruc (zie ook Rapport Dam ‘Kosteneffectiviteit van de JGZ’ uit 2012 – https://jeugdgezondheidszorg.nu/kosteneffectiviteit-van-de-jgz-van-dam/): kinderen/ouders die geen Voorzorg krijgen zullen zonder uitzondering in de rest van hun leven (en dat is knap lang als je zo’n 19 jaar bent of nog geboren moet worden…) ernstige problemen krijgen en dat kost natuurlijk heel veel – de kinderen zullen de rest van hun leven. Volstrekt conform de leugens over de kosteneffectiviteit van de Jeugdgezondheidszorg zelf: elke euro voor de JGZ levert volgens de ‘Leidse club’ (geleid door Verloove-Vanhorick en consorten) 11 euro op. Dat HiraSing mede promotor was van het proefschrift over Voorzorg zal dan ook niemand verbazen.
- Er wordt aangegeven dat er ook van twee in Nederland ontworpen interventies gebruik wordt gemaakt. Jammer dat die twee nog veel slechter scoren op de lijst effectieve interventies: één streepje = ‘goed onderbouwd’ – oftewel: een JGZ-hobbyist heeft zonder onderzoek wat bij elkaar geraapt en de NJi-commissie vindt het prachtig. Ze hebben tenslotte slechts 344 (voornamelijk slecht onderbouwde) interventies, dus er is ampel ruimte voor meer.
Daar laat ik het maar bij – je kan bij ZonMW Jeugd en het Nederlands Jeugdinstituut wel aan de gang blijven. Het is daar uiterst gênante vertoning van (wetenschappelijke) onkunde en gebrek aan kritisch vermogen.
Gemeenten worden door de JGZ inmiddels opgezadeld met veel nutteloze maar wel uiterst kostbare interventie-voorstellen, gepropageerd door JGZ-medewerkers – je moet toch ergens
Hoewel ik mij had voorgenomen minder vaak (vaak zeer verdiende) kritiek te geven op het ZonMW programma Jeugd, kan ik de laatste bijdrage in de Nieuwsbrief toch niet voorbij laten gaan. Er staat in deze nieuwsbrief weer veel dat een zeer grote duim vereist maar het stuk over Voorzorg spant toch wel de kroon. Wat wordt daarin, niet gehinderd door enige wetenschappelijke onderbouwing, gesuggereerd?
Hoewel het idee van hulp aan kwetsbare moeders natuurlijk prima is, is Voorzorg hiervoor ten enenmale ongeschikt en daarnaast ook zeer kostbaar. Een klein aantal voorbeelden:
- In de NJi-databank (https://www.nji.nl/interventies/voorzorg) wordt aangegeven dat de interventie ‘effectief volgens goede aanwijzingen’ is – dus niet afdoende wetenschappelijk onderbouwd (3 streepjes dus, hoewel overigens wel duidelijk meer dan het overgrote deel van de 344 andere interventies …)
- Voorzorg geeft op de NCJ website (https://www.ncj.nl/voorzorg/) duidelijk – maar natuurlijk ongewild – aan dat de onderbouwing van de activiteiten volstrekt onvoldoende is. Er wordt verwezen naar 35 jaar onderzoek in de USA – alsof daar de (socio-economische en maatschappelijke) situatie vergelijkbaar is met die in Nederland. Sleutelen aan culturele verschillen e.d. zoals in de omschrijving aangegeven zal daarin weinig verschil maken. Daarnaast wordt gesteld dat het programma in de USA ‘op diverse punten effectief gebleken’ is…. Een kennelijk goed voorbeeld voor Nederland wordt vermeld: VoorZorgmoeders geven vaker en langer borstvoeding in vergelijking met de controlegroep, dit percentage komt overeen met het landelijke gemiddelde – niet bepaald een positieve uitkomst.
Ook zijn deze moeders minder vaak slachtoffer van huiselijk geweld. Uiterst verrassend als een verpleegkundige regelmatig thuis op bezoek komt (en wat is ‘minder’?). Hetzelfde geldt natuurlijk voor zaken als roken, hetgeen ook uit de cijfers in het aangehaalde proefschrift blijkt. En natuurlijk ook omdat er vooral gebruik wordt gemaakt van zelf in te vullen vragenlijsten…. Of interviews van speciaal opgeleide verpleegkundigen – de vergelijking met WC-eend dringt zich op. - De kosten voor deelname aan het programma (2,5 jaar) bedragen (slechts?) 15.568 euro (prijspeil 2021) voor 1 zwangere en dat moeten de gemeenten natuurlijk betalen. Hadden toch al geld over vanwege de zeer geringe Jeugdzorgkosten.
- Om de kosteneffectiviteit van het programma aan te tonen wordt weer gebruik gemaakt van de bekende JGZ-rekentruc (zie ook Rapport Dam ‘Kosteneffectiviteit van de JGZ’ uit 2012 – https://jeugdgezondheidszorg.nu/kosteneffectiviteit-van-de-jgz-van-dam/): kinderen/ouders die geen Voorzorg krijgen zullen zonder uitzondering in de rest van hun leven (en dat is knap lang als je zo’n 19 jaar bent of nog geboren moet worden…) ernstige problemen krijgen en dat kost natuurlijk heel veel – de kinderen zullen de rest van hun leven. Volstrekt conform de leugens over de kosteneffectiviteit van de Jeugdgezondheidszorg zelf: elke euro voor de JGZ levert volgens de ‘Leidse club’ (geleid door Verloove-Vanhorick en consorten) 11 euro op. Dat HiraSing mede promotor was van het proefschrift over Voorzorg zal dan ook niemand verbazen.
- Er wordt aangegeven dat er ook van twee in Nederland ontworpen interventies gebruik wordt gemaakt. Jammer dat die twee nog veel slechter scoren op de lijst effectieve interventies: één streepje = ‘goed onderbouwd’ – oftewel: een JGZ-hobbyist heeft zonder onderzoek wat bij elkaar geraapt en de NJi-commissie vindt het prachtig. Ze hebben tenslotte slechts 344 (voornamelijk slecht onderbouwde) interventies, dus er is ampel ruimte voor meer.
Daar laat ik het maar bij – je kan bij ZonMW Jeugd en het Nederlands Jeugdinstituut wel aan de gang blijven. Het is daar uiterst gênante vertoning van (wetenschappelijke) onkunde en gebrek aan kritisch vermogen.
Gemeenten worden door de JGZ inmiddels opgezadeld met veel nutteloze maar wel uiterst kostbare interventie-voorstellen, gepropageerd door JGZ-medewerkers. Je moet toch ergens je salaris en trainingsuitjes mee veilig stellen. In Groningen is er een goed voorbeeld van het volledig falen van instellingen die zich met dit soort zaken bezig houden (met de nodige zelfoverschatting zelfs ‘Academische Werkplaatsen’ genoemd): C4Youth – een instelling die constant om geld moet bedelen en toch niets zinvols heeft bereikt ondanks de meer dan 10 jaar dat ze bezig zijn.